Verslaggevingsvoorschriften
De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag, de jaarrekening en bijlagen. De jaarstukken zijn gebaseerd op het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Vaste activa
In 2008 is de nota Activabeleid vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft in 2010 besloten de methodiek van afschrijven voor materiële vaste activa te wijzigen van de lineaire naar de annuïteitenmethode. Op 15 december 2015 is de financiële Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet vastgesteld. Hierin zijn de spelregels rond investeringen vastgelegd. Vanaf 2013 worden investeringen kleiner dan € 25.000 niet meer geactiveerd.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Kosten van onderzoek en ontwikkeling en kosten voor het afsluiten van geldleningen worden niet geactiveerd maar direct ten laste van de exploitatie gebracht zoals bepaald in de financiële verordening van de gemeente. Voor 'bijdragen aan activa in eigendom van derden' is de afschrijvingsduur maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Materiële vaste activa
In het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen materiële vaste activa met economisch nut en activa met maatschappelijk nut.
Activa met economisch nut dragen bij aan de mogelijkheid middelen te verwerven of zijn verhandelbaar. Onder deze categorie vallen onder andere gebouwen, vervoermiddelen, inventaris en apparatuur. Het activeren van deze bezittingen is verplicht. Dat dient eenduidig te gebeuren en op de activa dient op consistente wijze afgeschreven te worden.
Vanaf het jaar 2014 is een nieuwe categorie opgenomen voor activa met economische nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing geheven kan worden (artikel 35, 1b BBV). Dit zijn investeringen in het riool en afvalverwijdering.
Activa met maatschappelijk nut hebben betrekking op investeringen in de openbare ruimte. Investeringen in bruggen, wegen, water etc. vallen in deze categorie. Zij hebben dus geen economisch nut en zijn niet verhandelbaar. Voor investeringen met maatschappelijk nut gaf het BBV tot 2017 de voorkeur aan niet activeren, maar sloot activeren niet uit. In 2017 is de BBV gewijzigd en moeten investeringen met maatschappelijk nut eveneens geactiveerd te worden. Vooruitlopend op deze BBV wijziging heeft de gemeente in de Financiële Beheersverordening 2016 de wijziging al doorgevoerd, waardoor de gemeente deze regel hanteert vanaf het boekjaar 2016.
Conform de Financiële Beheersverordening 2016 worden alle materiële vaste activa met ingang van 2016 geactiveerd en gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden zijn op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De activa worden vanaf het eerstvolgende jaar na het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte gebruiksduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Bij de waardering wordt rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is.
Alle materiële vaste activa worden met ingang van 2016 annuïtair afgeschreven. Hiervoor zijn in de verordening maximale afschrijvingstermijnen als kader opgenomen.
De voorgeschreven maximale afschrijvingstermijnen zijn als volgt:
Materiële vaste activa | Maximale afschrijvings-termijn | |
Materiële vaste activa met economische nut | ||
a | Nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen | 40 jaar |
b | Kantoren en bedrijfsgebouwen | 40 jaar |
c | Renovatie, restauratie en aankoop woonruimten | 25 jaar |
d | Technische installaties in bedrijfsgebouwen | 25 jaar |
e | Veiligheidsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties, kantoor- en schoolmeubilair, aanleg tijdelijke terreinen, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen | 15 jaar |
f | Zware transportmiddelen, aanhangwagens, personenauto’s, lichte motorvoertuigen en automatiseringsapparatuur | 10 jaar |
g | Hard- en software | 5 jaar |
h | Gronden en terreinen | n.v.t. |
Materiële vaste activa met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven | ||
i | Aanleg riolering | 60 jaar |
j | Mechanische en elektrische componenten riolering | 15 jaar |
k | Pompen en gemalen | 15 jaar |
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut | ||
l | Openbare verlichting | 40 jaar |
m | Verkeersregelinstallaties | 15 jaar |
n | Straatmeubilair | 15 jaar |
o | Parken, sportvelden en groenvoorzieningen | 30 jaar |
p | Wegen, pleinen en rotondes | 30 jaar |
q | Tunnels, viaducten en bruggen | 40 jaar |
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs, dan vindt afwaardering plaats.
Vlottende activa
Voorraden
In het wijzigingsbesluit vernieuwing BBV ie een nieuwe definitie opgenomen voor bouwgrond in exploitatie (BIE): gronden in eigendom van een gemeente, waarvoor de raad een grondexploitatiecomplex en een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld.
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten in het wijzigingsbesluit vernieuwing BBV ie een nieuwe definitie opgenomen voor bouwgrond in exploitatie (BIE): gronden in eigendom van een gemeente, waarvoor de raad een grondexploitatiecomplex en een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid zijn voorzieningen gevormd en op de vorderingen in mindering gebracht. De voorziening wordt gedeeltelijk statisch en gedeeltelijk dynamisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Voorziening dubieuze debiteuren
De waarderingsgrondslag van de voorziening dubieuze debiteuren Sociale zaken is met ingang van dit boekjaar gewijzigd. Tot vorig jaar was deze gebaseerd op de gemiddelde kwijtschelding van de afgelopen 4 jaar. Daarbij was de omvang van de voorziening gelijk aan 2,5 maal de gemiddelde kwijtschelding. Om te komen tot een reële omvang van de voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken houdt de nieuwe waarderingsgrondslag rekening met de ouderdom, aard en betaalgedrag op openstaande vorderingen.
Liquide middelen en overlopende posten
De liquide middelen en overlopende posten zijn tegen nominale waarde opgenomen. De overlopende posten hebben een looptijd van maximaal 1 jaar.
Voorzieningen
Voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies, met uitzondering van de voorziening wethouderspensioenen die gewaardeerd is tegen contante waarde. De voorzieningen voor verwachte verliezen op grondexploitaties worden gevormd per grondexploitatie tegen eindwaarde, dit is het verlies zoals dat verwacht wordt op het moment dat de grondexploitatie wordt afgesloten. Alle onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van het jaarverslag is het beleid nader uiteengezet. De voorzieningen voor dubieuze debiteuren en voor verwachte verliezen op grondexploitaties zijn in mindering gebracht op de waarden van de respectievelijke balansposten debiteuren en voorraden.
Vaste schulden
Vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde en hebben een looptijd van maximaal 1 jaar.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is nadere informatie opgenomen.
Grondslagen resultaatbepaling
Deze grondslagen zijn grotendeels ontleend aan de waarderingsgrondslagen. Voor het overige geldt dat de lasten en baten worden toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Alle lasten en baten, die betrekking hebben op het boekjaar en tijdens het opstellen van de jaarrekening bekend zijn, worden in het betreffende verslagjaar verwerkt. Daarbij geldt dat verliezen worden verantwoord op het moment dat ze voorzienbaar zijn en winsten worden verantwoord nadat ze gerealiseerd zijn.
Rente
In 2020 zijn de totale rentelasten via een rentepercentage van 1,20% verdeeld (omgeslagen). Voor de grondexploitaties geldt een andere methodiek van toerekening van rente. Voor die van de grondexploitatie Vlietvoorde geldt deels projectfinanciering en voor het overige deel van de boekwaarde is een percentage van 0,87 toegepast. Dit percentage is ook toegepast voor de grondexploitaties van KPP en RLL.
Het omslagpercentage van 1,20% is gelijk aan het voor 2020 begrote percentage (de afwijking is minder dan 25%). Voor de langlopende geldleningen wordt rekening gehouden met transitorische rente aan het einde van het verslagjaar.