Omschrijving
Dit hoofdstuk richt zich op alle inspanningen van de gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). In financiële omvang is dit het grootste programma van de begroting.
In het Sociaal Kompas, beleidsplan voor het sociaal domein 2017-2020, zijn de gemeentelijke doelstellingen op het sociaal domein vastgelegd.
De gemeente wordt de laatste jaren geconfronteerd met sterk toenemende kosten in de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet. De middelen die de gemeente vanuit het Rijk krijgt voor de uitvoering van deze wettelijk taken zijn al jarenlang ontoereikend. Dit gold ook voor 2020. Overigens is dit ook een landelijk beeld. Het is niet vanzelfsprekend dat tekorten in het Sociaal domein worden afgewenteld op andere beleidsterreinen. Dit noodzaakt de gemeente om binnen het programma Sociaal domein kritisch te bekijken hoe opbrengsten en uitgaven meer met elkaar in evenwicht kunnen worden gebracht.
Wat willen wij bereiken?
Meer jeugd groeit op in een veilige omgeving
Het ideaal is dat ieder kind opgroeit tot een volwassen inwoner die zelfredzaam is en positief bijdraagt aan zijn of haar omgeving. Een gezonde ontwikkeling en een veilige omgeving zijn daarvoor de belangrijkste voorwaarden. Om dit te stimuleren, zijn preventie en versterking van het dagelijkse leven essentieel. Dit moet leiden tot een stimulerende opvoed- en opgroeiomgeving met een stevige pedagogische basis. Hiermee wordt voorkomen dat alledaagse opgroei- en opvoedproblemen uitgroeien tot ernstige problemen waarvoor professionele ondersteuning nodig is.
Meer inwoners kunnen zich financieel goed redden
Financiële zelfredzaamheid levert een belangrijke bijdrage aan maatschappelijke participatie en welbevinden van inwoners. Een deel van onze inwoners is – soms tijdelijk, soms langdurig – niet in staat de eindjes aan elkaar te knopen. Mensen die te maken hebben met armoede en/of problematische schulden, bevinden zich in een kwetsbare positie. Zij lopen een grotere kans op problemen op andere leefgebieden; denk aan gezondheid, huisvesting en relaties. Daarom stimuleert de gemeente de financiële zelfredzaamheid van inwoners en vervult de regiefunctie bij de aanpak van zowel armoede als schulden.
Meer inwoners zijn aan het werk
Het hebben van een betaalde baan is de beste weg om financiële zelfredzaamheid te bevorderen. Een baan verhoogt de eigenwaarde en het zelfvertrouwen, en biedt zingeving en structuur. Daarnaast is er een sterke indicatie dat het hebben van werk goed is voor de geestelijke gezondheid. Vooral voor kwetsbare inwoners is de positieve invloed van werk van belang voor hun participatie en herstel. Echter juist deze groep ervaart grote belemmeringen in het verkrijgen en behouden van werk. De inspanningen van de gemeente zijn erop gericht om zoveel mogelijk inwoners aan een passende baan te helpen bij een reguliere werkgever.
Leidschendam-Voorburg is een solidaire en inclusieve gemeente
Uit onderzoek blijkt dat sociale cohesie een belangrijke bijdrage levert aan de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Daarnaast draagt sociale cohesie in de buurt over het algemeen bij aan een betere gezondheid. Ook blijkt dat wanneer jongeren meer binding hebben met de wijk, het risico op crimineel en overlast gevend gedrag vermindert. Wie moeite heeft om actief sociale verbanden op te bouwen en te onderhouden, loopt een verhoogd risico op sociale uitsluiting en eenzaamheid. Langdurige eenzaamheid draagt bij aan het ontstaan van fysieke en psychische klachten en kan daarmee een zichzelf versterkende negatieve spiraal in werking zetten. De gemeente werkt aan een inclusieve en solidaire samenleving ten behoeve van de participatie en zelfredzaamheid van inwoners. Geslacht, leeftijd, geaardheid, geestelijke en/of fysieke beperking, religie en herkomst mogen geen reden zijn voor uitsluiting.
Meer mensen zijn in staat (begeleid en langer) zelfstandig te wonen
Bij inwoners die lichte en/of tijdelijke problemen ervaren in hun zelfredzaamheid en/of participatie, kan het inzetten van tijdige en laagdrempelige ondersteuning veel problemen oplossen. Daarmee draagt het bij aan het voorkomen van zware, complexe of langdurige problematiek. Dit kan zowel professionele ondersteuning (door betaalde arbeidskrachten) als informele ondersteuning (door vrijwillige inzet of mantelzorg) zijn. Het totale palet aan laagdrempelige en lichte ondersteuningsvormen, waar gebruik van kan worden gemaakt zonder indicatie, wordt het ‘voorliggend veld’ genoemd.
Effectieve ondersteuning, licht waar mogelijk, zwaar waar nodig
De gemeente organiseert een gevarieerd en flexibel aanbod van enerzijds ondersteuning in de thuissituatie en anderzijds een vangnet met opvang- en crisisvoorzieningen voor inwoners met complexe of zware problematiek. Belangrijk is een soepele overgang van de hulp van Jeugdwet naar Wmo voor kwetsbare jongeren die de leeftijd van 18 jaar bereiken. De gemeente werkt samen met andere gemeenten in de regio, in diverse samenwerkingsverbanden, om deze voorzieningen voor inwoners te organiseren.
Snelle, klantvriendelijke toeleiding naar de juiste hulp
De gemeente organiseert de toegang tot hulp en ondersteuning, bestaande uit informatievoorziening en advies, cliëntondersteuning, gespreksvoering, toewijzing, overdracht, coördinatie van de ondersteuning en nazorg. De inspanningen van de gemeente zijn gericht op het vinden van de juiste oplossing voor een inwoner, passend bij zijn/haar vraag en rekening houdend met zijn/haar (leef)situatie. Daarmee vervult het toegangsproces tevens een belangrijke rol in het doelmatig inzetten van zorg. Daarnaast organiseert de gemeente toeleiding naar zorg voor mensen die de weg naar zorg niet zelfstandig kunnen of willen vinden (zorgmijders). De gemeente werkt in de organisatie van de toegang nauw samen met het Sociaal Servicepunt.
Indicatoren
Conform de begroting zijn de landelijk verplichte indicatoren in het jaarverslag opgenomen bij de programma's. De vermelde cijfers zijn gebaseerd op de meest recente gegevens die door het CBS (www.waarstaatjegemeente.nl) zijn gepubliceerd.
Nr. | Naam | Eenheid | Peiljaar | Waarde | Bron |
---|---|---|---|---|---|
21 | Banen | per 1.000 inwoners 15-65 jaar | 2019 | 466,1 (landelijk 794,1) | CBS Bevolkingsstatistiek / LISA bewerking ABF Research |
22 | Jeugdcriminaliteit | % 12 t/m 21 jarigen | 2019 | 1% (landelijk 1%) | CBS - Jeugd |
23 | Kinderen in uitkeringsgezin | % kinderen tot 18 jaar | 2019 | 7% (landelijk 6%) | CBS - Jeugd |
24 | Netto arbeidsparticipatie | % van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking | 2019 | 67,5% (landelijk 68,8%) | CBS - Arbeidsdeelname |
26 | Achterstand onder jeugd - Werkloze jongeren | % | 2019 | 2% (landelijk 2%) | CBS - Jeugd |
27 | Personen met een bijstandsuitkering | Aantal per 1.000 inwoners van 18 jaar en ouder | 2020 | 569,1 (landelijk 459,7) | CBS - Participatiewet |
28 | Lopende re-integratievoorzieningen | Aantal per 10.000 inwoners van 15 – 65 jaar | 2020 | 253,2 (landelijk 202,0) | CBS - Participatie Wet |
29 | Jongeren met jeugdhulp | % van alle jongeren tot 18 jaar | 2019 | 11,4 (landelijk 12,3) | CBS - Jeugd |
30 | Jongeren met jeugdbescherming | % van alle jongeren tot 18 jaar | 2019 | 1,1% (landelijk 1,2%) | CBS - Jeugd |
31 | Jongeren met jeugdreclassering | % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar | 2019 | 0,5% (landelijk 0,4%) | CBS - Jeugd |
32 | Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo | Aantal per 10.000 inwoners | 2020 | 430 (landelijk 640) | CBS - Monitor Sociaal Domein Wmo |
Toelichting op de indicatoren
21 | Banen |
---|---|
Onder een baan wordt een vervulde positie verstaan. Dit betreffen zowel fulltimers, parttimers als uitzendkrachten. De indicator betreft het aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 tot 65 jaar. | |
22 | Jeugdcriminaliteit |
Het percentage jongeren (12-21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen. Tot en met 2015 zijn de cijfers van deze indicator afkomstig van het Verwey-Jonker instituut - Kinderen in Tel. De cijfers vanaf 2016 zijn afkomstig van het CBS. | |
23 | Kinderen in uitkeringsgezin |
Het percentage kinderen tot 18 jaar die in een gezin leven dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. Bijstandshuishouden is een huishouden waarvan minimaal één lid een bijstandsuitkering ontvangt. Onder bijstand wordt hier uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) verstaan. Tot en met 2015 zijn de cijfers van deze indicator afkomstig van het Verwey-Jonker Instituut - Kinderen in Tel. De cijfers vanaf 2016 zijn afkomstig van het CBS. | |
24 | Netto arbeidsparticipatie |
Het percentage van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de (potentiële) beroepsbevolking. | |
26 | Achterstand onder jeugd - Werkloze jongeren |
Personen van 16 t/m 22 jaar die als werkzoekende staan ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf en tegelijkertijd geen baan hebben als werknemer volgens de Polisadministratie. Tot en met 2015 zijn de cijfers van deze indicator afkomstig van het Verwey-Jonker Instituut - Kinderen in Tel. De cijfers vanaf 2016 zijn afkomstig van het CBS. | |
27 | Personen met een bijstandsuitkering |
Het aantal personen met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, t/m 2014) en de Participatiewet (vanaf 2015). De uitkeringen (leefgeld) aan personen in een instelling, de elders verzorgden, zijn niet inbegrepen. Ook de uitkeringen aan dak- en thuislozen zijn niet inbegrepen. | |
28 | Lopende re-integratievoorzieningen |
Het aantal reintegratievoorzieningen, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-65 jaar. | |
29 | Jongeren met jeugdhulp |
Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. Jeugdhulp is de hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. | |
30 | Jongeren met jeugdbescherming |
Jongeren met jeugdbescherming betreft jongeren tot 18 jaar die op enig moment in de verslagperiode een maatregel door de rechter dwingend opgelegd hebben gekregen. Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of niet voldoende helpt. Een kind of jongere wordt dan onder toezicht gesteld of onder voogdij geplaatst. | |
31 | Jongeren met jeugdreclassering |
Het percentage jongeren (12-23 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel ten opzichte van alle jongeren (12-23 jaar). Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, kan het jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 23 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart. De begeleiding kan doorlopen tot de jongere 23 jaar wordt. | |
32 | Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo |
Aantal per 10.000 inwoners in de betreffende bevolkingsgroep. Een maatwerkarrangement is een vorm van specialistische ondersteuning binnen het kader van de Wmo. Voor de Wmo-gegevens geldt dat het referentiegemiddelde gebaseerd is op 327 deelnemende gemeenten. |