Jaarstukken 2020
portal

Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico-inventarisatie en -kwantificering

Omschrijving

Maximale omvang

Kans
(in procent)

Gemiddelde omvang

Risicoprofiel

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

6.000

30

3.000

900

Grondexploitaties

Grondexploitatie

3.611

Risk-mapping

3.611

3.611

Open-einde regelingen

Wmo

2.300

70

1.150

805

Jeugdhulp

2.500

70

1.250

875

Specifieke uitkeringen

3.700

10

1.850

185

Ontwikkelingen Brede Doeluitkering - Regiotaxi

715

70

357

249

Overige

Garantiestellingen

24.800

10

12.400

1.240

Bodemsaneringen

3.000

30

1.500

450

Dividend Stedin

1.000

70

500

350

Dividend BNG

250

30

125

37

Verkoop aandelen Eneco

10.000

10

5.000

500

Bediening Sytwendebrug

1.100

70

550

385

WW-uitkeringen

500

30

250

75

Bouwleges

1.800

70

900

630

Btw-sportvrijstelling

100

70

50

35

Rente

950

70

475

332

Stikstofproblematiek

PM

Corona

2.000

70

1.000

700

Totaal

11.359

Bedragen x € 1.000

Hieronder worden de risico's toegelicht.

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds door externe ontwikkelingen fors tegenvallen. De inkomsten kunnen tegenvallen door:
1.   Negatieve herverdeeleffecten bij wijziging van het verdeelmodel  
2.   Onderbesteding van de Rijksuitgaven of Rijksbezuinigingen die doorwerken op het Gemeentefonds.
3.   Een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het Gemeentefonds
4.   Het nieuwe kabinet komt niet over de brug met extra middelen voor jeugd vanaf 2023.
5.   Bestaande verdeelmaatstaven ontwikkelen zich anders dan geraamd (exogene ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld een stagnerende woningbouw).

Beheersmaatregelen

De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de wijzigingen in het verdeelmodel.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 2023 zal het nieuwe verdeelmodel in werking treden. Onlangs zijn de voorlopige uitkomsten met de gemeenten gedeeld op basis waarvan de VNG en het Rijk de gemeenten zullen consulteren. Na de consultatieronde wordt het gewijzigde verdeelmodel definitief gemaakt. Vooralsnog lijkt de aanpassing van het verdeelmodel van de algemene uitkering voor gemeente Leidschendam-Voorburg positief uit te pakken. De wijziging van het woonplaatsbeginsel dat ingaat per 1 januari 2022 lijkt negatief uit te pakken. Hierover is de gemeente in gesprek met het Rijk.

Het Rijk heeft voor de jaren 2020 en 2021 de trap-op trap-af systematiek buiten werking gesteld. Dat betekent dat een onder- of overbesteding van de Rijksuitgaven in die jaren niet zal leiden tot een aanpassing van de hoogte van het Gemeentefonds. Dat geeft in corona tijd rust en stabiliteit, zowel voor gemeenten als de rijksoverheid. In 2020 en 2021 is het risico op een lagere algemene uitkering vanwege onderbesteding op de Rijksbegroting in die jaren dus nihil. Wat het nieuwe kabinet zal doen is nog onduidelijk. Het is niet onwaarschijnlijk dat een nieuw kabinet na de coronacrisis zich zal richten op de economische crisis, waarbij bezuinigingen van overheidsuitgaven niet ondenkbaar zijn. Deze zullen ook doorwerken in het Gemeentefonds. Bij de eerder bankencrisis leidde de Rijksbezuinigingen tot 10% korting op het Gemeentefonds.

Als het nieuwe kabinet niet over de brug komt met extra middelen voor jeugd vanaf 2023 ontstaat er in de gemeentelijke meerjarenbegroting een tekort van structureel 1 miljoen vanaf 2023. Eerder heeft het Rijk op grond van signalen van gemeenten besloten om de gemeenten tijdelijk te compenseren (voor drie jaar incidenteel € 300 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd) voor het tekort op jeugdhulp. Deze afspraak loopt tot en met 2022, dit in afwachting van een nader onderzoek. Het Rijk en de provinciaal toezichthouder zijn daarbij overeengekomen dat de gemeenten deze compensatie structureel als stelpost in de begroting mochten verwerken in de jaren na 2022. Inmiddels heeft AEF het onderzoeksrapport opgeleverd, waaruit blijkt dat het gezamenlijk tekort op jeugd tussen de € 1,5 en € 1,8 miljard bedraagt. Daarbij is geconstateerd dat zo’n € 300 miljoen is op te vangen door de gemeenten, maar vooral het Rijk aan de lat staat. Gelet op deze ontwikkeling wordt de kans zeer klein ingeschat dat het Rijk de € 300 miljoen aan tijdelijke compensatie niet structureel zal maken.  

De afgelopen jaren wordt door de gemeenten een steeds groter beroep gedaan op het btw-compensatiefonds. Het risico dat de aanvragen de omvang van dit fonds zal overschrijden wordt ieder jaar groter. Het fonds wordt gevoed vanuit het Gemeentefonds. Een toekomstige additionele uitname lijkt niet onwaarschijnlijk. In dat geval zal dit leiden tot een lager macrobudget Gemeentefonds en dus lagere inkomsten voor de gemeente.  De afgelopen jaren is het verdeelmodel steeds verder uitgebreid met nieuwe maatstaven waarvan de broninformatie niet bij de gemeente vandaan komt. Dit maakt de voorspelling van de ontwikkeling van deze maatstaven niet makkelijker. Het risico dat de maatstaven zich anders dan voorspeld ontwikkelen blijft gemiddeld. Op korte termijn is het risico op de inkomsten uit het Gemeentefonds gemiddeld. Voor de langere termijn lijkt het risico op rijksbezuinigingen en de doorwerking daarvan naar het Gemeentefonds reëel.

Grondexploitaties

Grondexploitatie

Er is een risico dat het bepaalde type woningen niet aansluiten op de vraag van de markt wat leidt tot vertragingen en dat het programma niet voldoet aan het beeldkwaliteitsplan.

Beheersmaatregelen

Het risico wordt gemitigeerd door adequate marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over kwaliteit in relatie tot budgetten.

Toelichting

Het risicoprofiel is berekend door middel van scenario analyses (Monte Carlo simulatiemethode). Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Vertrouwelijke informatie over de risico's worden toegelicht in het MPG.

Open-einde regelingen

Wmo

De Wmo is een open-einde regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is. De invoering van een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen per 1 januari 2020 heeft het risico op budgetoverschrijdingen als gevolg van het open-einde karakter van de Wmo verder vergroot doordat gebruik van Wmo-voorzieningen goedkoper en dus laagdrempeliger is geworden.
Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente in de toekomst hogere tarieven moet betalen aan zorgaanbieders voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Dit risico komt voort uit het feit dat er in 2018 landelijke afspraken zijn gemaakt over loonschalen voor medewerkers die werkzaam zijn in de huishoudelijke ondersteuning, terwijl de gemeente een contract heeft van voor juni 2017 en hierdoor niet verplicht is de huidige tarieven aan te passen aan deze loonschalen. Enkele zorgaanbieders geven nu aan dat vanwege diverse kostenstijgingen de huidige tarieven niet langer houdbaar zijn. Overigens bleek uit een eerder onderzoek van de branchevereniging thuiszorg dat onze gemeente momenteel voldoende betaalt. De Wmo is een open-einde-regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget voor het betreffende jaar niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning.

Beheersmaatregelen

De gemeentelijke consulenten bepalen aan de hand van onderzoeken of voorzieningen noodzakelijk zijn. Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt verder voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses.
Met aanbieders van huishoudelijke ondersteuning wordt periodiek gesproken door contractmanagement, onder meer over de huidige tarieven. Door de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning jaarlijks te indexeren, compenseert de gemeente de aanbieders voor kostenstijgingen in de bedrijfsvoering.

Toelichting

De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget als gevolg van het open-einde karakter wordt geschat op circa 20% van het Wmo-budget. Dit risico zal blijven bestaan zolang de Wmo een open-einde regeling is. De afgelopen jaren is er steeds een tekort geweest op de Wmo-budgetten, onder andere vanwege de aanzuigende werking van het vaste tarief voor eigen bijdragen en wachtlijsten in de GGZ-zorg. Ook is nog niet in te schatten welk effect er kan ontstaan op Wmo-aanvragen in de nasleep van de coronacrisis, bijvoorbeeld in de vorm van uitgestelde hulpvragen. Derhalve wordt de kans op het ontstaan van tekorten op de Wmo-budgetten hoog ingeschat.
Inzake de tarievendiscussie huishoudelijke ondersteuning hebben enkele aanbieders afgelopen jaar gevraagd om een hogere indexatie van de tarieven vanwege cao-ontwikkelingen. De kans dat de gemeente op termijn moet compenseren voor hogere loonschalen wordt eveneens ingeschat als hoog. De omvang van het risico is bepaald op basis van de cao-loonstijgingen in 2020 en 2021.

Jeugdhulp

De jeugdhulpuitgaven zijn sinds 2018 fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Beheersmaatregelen

Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorg uitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt meer sturing op de aanbieders plaats.

Toelichting

De jeugdhulpuitgaven zijn sinds 2018 fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdhulpuitgaven zal doorzetten. Groei van de jeugdhulpuitgaven blijft een risico. Als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze te leveren. In opdracht van het Rijk is er door het onderzoeksbureau AEF een onderzoek verricht of er structureel extra middelen nodig zijn voor de uitvoering van de jeugdwet. Een van de conclusies is dat de instroom sinds 2015 redelijk constant is, maar dat jeugdige langer in jeugdzorg verblijven. De oorzaak hiervan is onduidelijk, hierdoor blijft een risico op groei aanwezig. Daarnaast wordt met ingang van 2022 het nieuwe woonplaatsbeginsel ingevoerd. Het is nog onduidelijk wat de gevolgen hiervan zijn voor de uitgaven aan jeugdhulp.

Specifieke uitkeringen

Bij een specifieke uitkering bestaat het risico dat de definitief toegekende subsidie lager uitpakt dan de voorlopige subsidie en of dat de werkelijke gemaakte kosten de begrote lasten overschrijden vanwege het open einde karakter van de regeling.

Beheersmaatregelen

De ontwikkelingen op de diverse regelingen wordt voortdurend gemonitord vanuit beleid en de periodieke budgetbewaking in het kader van de P&C-cyclus. Indien nodig wordt via de tussentijdse rapportages de gemeenteraad verzocht de begroting aan te passen.

Toelichting

De gemeente ontvangt voor de uitvoering van een aantal specifieke taken specifieke uitkeringen van de Rijksoverheid of medeoverheden. Veel van deze specifieke uitkeringen kennen een min of meer structureel karakter, zoals:
1.   Onderwijsachterstandenbeleid;
2.   Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 Participatie wet (BUIG) en Vangnetuitkering;
3.   TOZO;
4.   Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ)
5.   Regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Hoewel de subsidievoorwaarden en verantwoordingsvereisten van bovengenoemde specifieke uitkeringen en subsidies doorgaans over de jaren gelijk zijn gebleven, kan de subsidieverstrekker deze eenzijdig wijzigen. Dit kan financiële gevolgen hebben wanneer het eigen risicopercentage wordt aangepast (BUIG) of door onvoorziene aanscherping van de verantwoordingseisen bepaalde activiteiten niet langer subsidiabel blijken (TOZO, OAB, BBZ en RMC). Door de komst van de TOZO is de materiële omvang van de specifieke uitkeringen in 2020 fors toegenomen. Daarmee neemt de maximale financiële omvang van het risico toe. Deze financiële omvang is bepaald op circa 10% van de voorlopige beschikkingen 2021. De kans dat dit risico zal optreden wordt als laag ingeschat, namelijk 10%.

Ontwikkelingen Brede Doeluitkering - Regiotaxi

Voor het realiseren van maatwerkoplossingen voor verkeers- en vervoersvraagstukken ontvangt de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) jaarlijks een Rijksuitkering, de Brede Doeluitkering (BDU). De huidige uitvoeringskosten voor de Regiotaxi worden grotendeels gedekt uit deze uitkering. De MRDH gaat zich in de toekomst meer op haar eigen kerntaken richten. Dit zal gevolgen hebben voor de bijdrage van de MRDH aan de Regiotaxi en daardoor ook voor de afdrachten van de afzonderlijke gemeenten.

Beheersmaatregelen

Om de stijging in kosten als gevolg van de afbouw van de BDU-bijdrage te compenseren, is met de MRDH overeengekomen dat een deel van de jaarlijkse beheerkosten voortaan ten laste komen van de MRDH.
Daarnaast is inzicht gecreëerd in de afname van de BDU-bijdrage en een vertaling gemaakt naar de extra benodigde gemeentelijke middelen.

Toelichting

Ondertussen is bekend dat de BDU-bijdrage met ingang van 2021 over een periode van vier jaar wordt afgebouwd. Als gevolg hiervan zal de afdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg aan de MRDH jaarlijks met circa € 25.000 toenemen. Deze ontwikkeling wordt verwerkt in de 1e Turap 2021 en kadernota 2022-2025. Hierdoor zal dit risico verdwijnen.

Overige

Garantiestellingen

Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie.

Beheersmaatregelen

Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog open staat.

Toelichting

Met het vaststellen van het Treasury statuut in de Raadsvergadering in januari 2020 is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Dat heeft geleid tot afgeven van één nieuwe garantie in 2020 aan een sportvereniging. Een actiever garantiebeleid vergt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als laag ingeschat, namelijk maximaal 10%. De financiële impact kan wel heel groot zijn. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2020 € 24,8 miljoen.

Bodemsaneringen

In het kader van de Omgevingswet worden de bodemtaken in 2022 van provincie naar de gemeente overgedragen. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor de bodem wanneer de verontreiniging groter is dan 25 m3. Een deel van de financiële gevolgen die hieruit voortvloeien zijn daarmee voor rekening van de gemeente als de vergoeding van het Rijk niet kostendekkend is.

Beheersmaatregelen

Om eventuele risico's te mitigeren worden bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop gronden door de gemeente. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs.

Toelichting

In het kader van de Omgevingswet komen de provinciale bodemtaken in 2022 bij de gemeente terecht. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor de bodem wanneer de verontreiniging groter is dan 25 m3. Eind 2020 heeft het Rijk bekend gemaakt wat de financiële vergoeding voor deze taak is. Het RIVM en de provincie hebben begin 2020 aangegeven dat het ongewenst is dat grond met bepaalde concentraties aan lood aanwezig is bij speeltuinen en volkstuinen. In 2022 voldoen de openbare speeltuinen milieu hygiënisch aan het RIVM-advies (de extra kosten waren niet ingecalculeerd).

Naar verwachting zijn in de toekomst sanerende maatregelen noodzakelijk bij volkstuinen, wat redelijk ingrijpend en kostbaar is. Uit bodemonderzoeken is gebleken dat de gemeente geen PFAS-probleem heeft, met uitzondering van enkele locaties waar in de bodem hoge gehalten zijn aangetroffen. De kosten van dit onderzoek heeft de gemeente zelf moeten dragen. Eind 2021 heeft de gemeente een PFAS-kaart, net zoals diverse andere gemeenten. Ook nieuwe stoffen kunnen de bodem negatief belasten en zijn in de toekomst voor de gemeente kostenverhogend. Het is nog steeds onbekend of de kosten voor de nazorglocatie van het voormalig gasfabriek terrein aan de Nieuwstraat in Leidschendam geheel of gedeeltelijk voor de gemeente zijn. Ook zijn voor de stortlocatie aan de Klaverweide in Voorburg financiële middelen nodig om te zorgen dat de verontreiniging niet onder de naastgelegen wijk stroomt.

Dividend Stedin

Er is een reëel risico dat in de toekomst het dividend van Stedin fors lager uitvalt als gevolg van tegenvallende bedrijfsresultaten en de energietransitie die forse investeringen met zich meebrengt.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld. Daarnaast worden de raden van de betreffende gemeenten actief betrokken bij de discussie rondom investeringen in het netwerk om de energietransitie mogelijk te maken.

Toelichting

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op het maximaal begroot dividend. Stedin gaat een belangrijke rol spelen in de energietransitie voor wat betreft de infrastructuur die nodig is om om te schakelen van gas naar elektriciteit. Dit vergt zeer grote investeringen in het netwerk waarvoor Stedin op dit moment te weinig geld beschikbaar heeft. Op de korte termijn staan de resultaten en de dividenduitkeringen dan ook onder druk. Hierdoor wordt de kans op het risico hoog ingeschat. Stedin is samen met de aandeelhouders aan het onderzoeken op welke wijze deze kapitaalinjectie vorm kan krijgen. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten worden actief betrokken bij het traject.

Dividend BNG

De coronacrisis heeft gevolgen voor de economische groei waardoor er een reëel risico is dat de dividendopbrengsten fors lager uitvallen ten opzichte van de begroting.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend in de gaten gehouden en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld.

Toelichting

In 2020 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) aan kredietinstellingen die onder haar toezicht staan met zeer grote nadruk aangeraden de dividenduitkering op dit moment op te schorten tot in elk geval 1 oktober 2020, dan wel de dividenduitkering over 2019 geheel te schrappen. Achtergrond hiervan is de significante schok die de coronapandemie de economie toebrengt en de rol die voor banken is voorzien om de effecten zoveel als mogelijk te mitigeren. De toezichthouder verwacht van banken dat zij zich tot het uiterste inspannen om hun klanten te helpen en hun vermogen maximaal beschikbaar houden om te investeren in de kredietverlening aan hun klanten. Dit heeft de RvC en de RvB doen besluiten de betaling door BNG Bank van het dividend over 2019 uit te stellen.

Verwacht wordt dat de begrote dividendopbrengsten over 2019 in 2021 worden uitgekeerd. Het uit te keren bedrag is slechts een deel van het door aandeelhouders op 16 april 2020 goedgekeurde dividend over 2019. Het resterende bedrag (€ 46 miljoen) blijft gereserveerd voor uitkering. De uitkering van dit restant zal op basis van de ECB-aanbeveling niet vóór 30 september 2021 plaatsvinden en is onderworpen aan mogelijke toekomstige aanbevelingen van de ECB.

Verkoop aandelen Eneco

In 2002 heeft Eneco de aandelen in Remu N.V. gekocht van N.V. Remu Houdstermaatschappij en Stichting Beheer Belangen GCN ("Remu c.s."). Remu c.s. pretendeert op grond van de overeenkomst van 18 december 2002 recht te hebben op een privatiseringsvergoeding. De vordering bij de rechtbank bedroeg ongeveer € 265 miljoen. Eneco heeft bij de rechtbank en in hoger beroep succesvol betwist dat Remu c.s. recht zou hebben op de privatiseringsvergoeding, omdat de voorwaarden waaronder deze vergoeding verschuldigd zou worden niet zijn voldaan. In dit verband bepaalde de overeenkomst onder meer dat het recht op de privatiseringsvergoeding per 31 december 2010 vervalt. De rechtbank en het hof hebben de vorderingen van Remu c.s. integraal afgewezen. Inmiddels heeft de advocaat van Remu c.s. een cassatieverzoek ingediend. Deze procedure loopt tot op de dag van vandaag.

Beheersmaatregelen

De gemeente laat zich over de claim informeren door Eneco en heeft zelf geen invloed op het verloop van de rechtszaak. De ontwikkelingen hieromtrent worden nauwlettend in de gaten gehouden door de gemeente.

Toelichting

De claim op (de aandeelhouders) van Eneco bedraagt circa € 300 miljoen. Indien de claim wordt gehonoreerd, dient de gemeente circa € 10 miljoen bij te dragen. De kans hierop wordt echter als zeer klein ingeschat, doordat de claim in eerste aanleg afgewezen is door de rechter.

Bediening Sytwendebrug

De onzekerheid in hoeverre de kosten voor de ombouw naar de op afstand bedienbare Sytwendebrug ten laste komen van de gemeente brengt een financieel risico met zich mee.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend in de gaten gehouden en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld.

Toelichting

Voor de bediening van de Sytwendebrug maakt de gemeente gebruik van de diensten van de provincie Zuid-Holland. Er wordt over na gedacht om de bediening van de brug op afstand te verrichten. Het genoemde maximale risicobedrag is een inschatting van mogelijke kosten die samenhangen met de inrichting van het totaal aan op afstand bedienbare bruggen van de provincie. Het is niet bekend of deze kosten ook daadwerkelijk in rekening gebracht gaan worden bij de gemeente. Een en ander is afhankelijk van de nog te maken afspraken met de provincie. De verwachting is dat er een bijdrage gevraagd zal worden aan de gemeente.

WW-uitkeringen

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen aan voormalige werknemers. Dit betekent dat de overheidswerkgever geen premies behoeft te betalen voor de WW, echter wel moet zorgen voor de re-integratie van de werkloze ambtenaren en de WW-uitkeringen. De duur van de uitkeringen is maximaal drie jaar.

Beheersmaatregelen

Er is een zorgvuldig werving en selectieproces, om mismatching aan de voorkant zo veel mogelijk te voorkomen. Daarnaast ligt de focus op zorgvuldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door o.a. het aangaan van vaststellingsovereenkomsten met beperking van risico’s rondom WW-aanspraken en standaard verplichte begeleiding Van-Werk-Naar-Werk door een gecontracteerd extern bureau, om aanspraak op WW te voorkomen of de duur te beperken.

Toelichting

Er zijn momenteel geen nieuwe ontwikkelingen op dit risico, echter is het mogelijk dat de wetgeving in de nabije toekomst wordt aangepast als gevolg van programma's van politieke partijen in het kader van de landelijke verkiezingen.

Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect heeft op de begroting.

Beheersmaatregelen

Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt.

Toelichting

Er zijn twee grote bouwaanvragen ingediend die niet voorzien waren voor 2020, dit heeft een positief effect gehad op de leges. Het gaat om de Prins Bernhardlaan in Voorburg (€ 147.000) en de transformatie van de Fonteinkerk aan de Fonteynenburghlaan in Voorburg (€ 130.000). De maximale omvang van het risico is gebaseerd op basis van het begrootte bedrag aan inkomsten in 2021. De kans van optreden wordt hoog ingeschat als gevolg van de huidige Corona crisis. Dit brengt onzekerheden met zich mee, waardoor bouwaanvragen mogelijk uitgesteld kunnen worden.

Btw-sportvrijstelling

Sinds 2019 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om de btw op onderhoudskosten en investeringen van niet-commerciële sportaccommodaties af te aftrekken. Deze btw-schade wordt gecompenseerd doordat het Rijk een zogenaamde SPUK-uitkering aan gemeenten verstrekt. Het Rijk heeft voor deze SPUK-uitkering een landelijk plafond ingesteld. Het blijkt dat de hoogte van de SPUK-aanvragen van alle gemeenten dit landelijke plafond overstijgt, waardoor het risico bestaat op een lagere SPUK-uitkering dan de totale btw-schade. Het Rijk heeft al een bedrag toegevoegd aan het oorspronkelijk beschikbare SPUK-budget, echter is nog onduidelijk hoe het Rijk uiteindelijk met de totale overschrijding om zal gaan. Het geschatte risico is bepaald op de nu bekende cijfers en informatie.

Beheersmaatregelen

Het gaat hierbij om de invoering van landelijke wetgeving. Eventuele fluctuaties worden gemonitord gedurende periodieke budget overleggen en bijgesteld in de begroting.

Toelichting

Conform verwachting heeft het aantal SPUK-aanvragen van alle gemeenten het landelijke plafond overstegen. Als gevolg hiervan heeft de gemeente 80% van het aangevraagde bedrag ontvangen. Hoewel dit risico zich heeft voorgedaan, zijn er geen financiële gevolgen omdat het ontvangen bedrag gelijk is aan het bedrag dat initieel was begroot. Het risico blijft gehandhaafd in 2021.

Rente

Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen.

Beheersmaatregelen

Sinds 2020 is automatische saldoregulatie bij de BNG geactiveerd. Tekorten aan liquiditeiten op de rekening courant worden hierdoor dagelijks aangevuld vanuit de gemeentelijke schatkistrekening. Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen uit de verkoop van Eneco gestald. De aflossingen op de bestaande leningen zijn en worden op die wijze geherfinancierd. Hierdoor is er momenteel nauwelijks een renterisico. Bij het aantrekken van toekomstige leningen (vanaf 2023) zal meer gebruik worden gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen worden aflossingen namelijk meer gespreid over de tijd plaatsvinden en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af.

Toelichting

Door de verbeterde liquiditeitspositie, als gevolg van de verkoop van Eneco, is de verwachting dat er in 2021 geen nieuwe langdurige geldleningen worden aangetrokken. Leningen die in 2021 worden afgelost kunnen met eigen financieringsmiddelen worden geherfinancierd. Hierdoor daalt de portefeuille langlopende geldleningen. Mogelijk zal de leningenportefeuille vanaf 2023 weer toenemen. Ten tijde van het samenstellen van de begroting 2021 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt laag. Indien de huidige leningenportefeuille geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt dan is het effect € 950.000. De kans dat de marktrente op korte termijn fors zal stijgen is gelet op de huidige economische vooruitzichten zeer onwaarschijnlijk. Door de Corona crisis lopen de staatsschulden van de EU-landen op. De Europese Centrale Bank zal om bij te dragen aan economisch herstel de rentetarieven laag houden.

Stikstofproblematiek

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vormde de basis om toestemming te verlenen voor bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen die zorgen voor het neerslaan van stikstof in beschermde natuurgebieden. Het PAS bood op voorhand ruimte voor nieuwe ontwikkelingen door vooruit te lopen op de verwachte positieve effecten van toekomstige maatregelen, die de nadelige gevolgen van het neerslaan van stikstof in natuurgebieden zouden moeten verminderen. De Raad van State heeft dit programma echter geblokkeerd. Het PAS als basis voor het verlenen van toestemming voor stikstof veroorzakende activiteiten is daarmee voorlopig weggevallen.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend in de gaten gehouden en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld.

Toelichting

Vooralsnog lijkt de stikstofcrisis in Leidschendam-Voorburg niet daadwerkelijk tot vertraging van relevante omvang bij bouwprojecten te hebben geleid. Eind 2019 is door het Rijk een nieuwe versie van de AERIUS-rekentool beschikbaar gesteld. Deze tool wordt gebruikt voor het doorrekenen van de stikstofdepositie als gevolg van bouw- en overige plannen. In de geactualiseerde versie zijn de gevolgen van de PAS-uitspraken van de Raad van State verwerkt. Inmiddels is een flink aantal in Leidschendam-Voorburg concreet lopende bouwplannen met deze nieuwe AERIUS-versie doorgerekend. In geen enkel geval leidde een plan tot een zo grote toename van de stikstofdepositie in beschermde natuurgebieden, dat een plan niet kon doorgaan of ingrijpend moest worden aangepast. Optredende vertragingen bij bouwprojecten hebben dus in het algemeen andere oorzaken dan de stikstofsituatie.

Corona

De uitbraak van COVID-19 (Corona virus), sinds eind februari 2020, heeft een enorme impact op de gemeente. Deze crisis brengt met zich mee dat er sprake is van lagere opbrengsten uit toeristenbelasting, tegenvallende parkeeropbrengsten, maar ook kosten van zorg-, welzijns-, culturele instellingen en (sport)verenigingen, die onzeker zijn over hun financiële toekomst. Daarnaast brengt deze crisis veel onzekerheid met zich mee voor zelfstandige ondernemers en dreigen er vele faillissementen. Dit leidt tot significante financiële risico's voor de gemeente.

Beheersmaatregelen

Er wordt gestuurd op een herstelbeleid en er zijn diverse bestemmingsreserves als vangnet voor diverse instellingen in onze gemeente. Daarnaast wordt er actief ingezet op diverse inkomensregelingen zoals de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). De bestedingen en ontwikkelingen worden periodiek gerapporteerd aan de gemeenteraad.

Toelichting

Om de gevolgen van de Coronacrisis te minimaliseren, heeft de gemeente een steunmaatregelenpakket in het leven geroepen dat vastgesteld is door de gemeenteraad. Hiermee is getracht om potentiële beleidsmatige en financiële risico’s op te vangen. De werkelijke uitgaven in 2020 bedragen € 2,0 miljoen, deze worden onttrokken aan de bestemmingsreserve. Daarnaast resteert er nog € 3,0 miljoen voor ondersteuningsmaatregelen in 2021. Hiervoor wordt een bestedingsplan opgesteld. De gemeente streeft naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming. De maximale omvang van het risico is gebaseerd op de werkelijke uitgaven in 2020 in het kader van Corona maatregelen. Het risico wordt hoog ingeschat op basis van het hoge reproductiegetal in Nederland.

Deze pagina is gebouwd op 06/08/2021 07:47:42 met de export van 06/03/2021 21:20:39